We hebben het allemaal steeds drukker. Onze standaard-reactie op ‘hoe gaat het’ is vaak zelfs ‘drukdrukdruk’. Heb je het te vaak, te veel of te lang te druk, dan kan dat leiden tot werkstress. Ook al lees je er over in het nieuws en ken je de consequenties, toch negeren mensen vaak de signalen. Vaak doen zij er zelfs een schepje bovenop! Op de lange termijn gaat dit echter niet. Stop je niet zelf, dan wordt je uiteindelijk gedwongen te stoppen met burn-out, uitval of ernstige gezondheidsklachten tot gevolg. Ook bij jonge mensen zien we dit steeds vaker voorkomen. Ken jij de vier R’en tegen werkstress?
Waarom ben je geneigd ondanks de signalen van werkstress tóch door te gaan?
Zelf deed ik in mijn werk als jonge consultant mijn eerste ervaringen op met werkdruk en werkstress. Ook ik liep langer door dan goed voor me was. Achteraf snap ik wel waarom:
- Lange tijd had ik het niet echt door. Je kent ongetwijfeld het voorbeeld van de gekookte kikker. Stop je een kikker in heel heet of koud water, dan springt ‘ie er uit. Hij weet direct dat dat risicovol is. Maar dat is heel anders, wanneer je het water langzaam verwarmd… Zo ging het bij mij ook. Een plotselinge piekbelasting zag ik wel. Maar omdat het geleidelijk steeds drukker werd, werd druk mijn nieuwe normaal. Ik zag het omslagpunt naar té druk of werkstress gewoon over het hoofd.
- En over mijn hoofd gesproken… Dat draaide overuren. Ik werkte aan complexe vraagstukken bij klanten, moest krappe deadlines halen, veel reizen en hoge verwachtingen nakomen. Het draaide veelal om de vraag hoe ik meer, beter of efficiënter resultaten kon boeken. En niet alleen ikzelf, maar collega’s waren daar steeds mee bezig. In zo’n rationele, snelle wereld was weinig plaats voor subtiele lichamelijke of emotionele signalen.
- En negeer je de subtiele signalen, dan worden die steeds iets minder subtiel… Uiteraard kreeg ook ik steeds meer last van klachten. Maar die bagatelliseerde ik. Ik dacht: iedereen is wel eens moe, heeft last van hoofdpijn of een rusteloze nacht? Natuurlijk wist ik wel dat ik ‘goed op mezelf moest passen’. Maar ik voelde me in mijn jeugdige naïviteit ergens ook onschendbaar. Want wat moest er gebeuren dan? Van focus, gedrevenheid en hard werken werd je echt niet slechter, dacht ik.
- En zelfs toen ik langzaam zicht kreeg op het pad dat ik ongemerkt was ingeslagen, trok ik nog niet aan de bel. Terugkijkend vond ik mijn werk soms erg spannend, niet zo leuk of te moeilijk. Maar dat wilde ik niet toegeven. Zeker niet aan mezelf. En dus kon ik dat ook niet bespreken met een ander. Liever ter compensatie een tandje bijzetten en wat harder werken! Tot ik op een ochtend een nieuw dieptepunt bereikte. Ik zat in de auto en betrapte mezelf op de gedachte, wat voor ‘n grandioos excuus het zou zijn, als ik de vangrail zou raken en in het ziekenhuis zou belanden. Dan zou ik niet naar mijn werk hóeven! Pas toen realiseerde ik me hoe ernstig het was en dat ik in actie móest komen.
Dat éne moment heeft me uiteindelijk geholpen erger te voorkomen. In alle werkstress voelde ik me klem gezet. Niet zozeer door de werkdruk op zichzelf, maar veel meer door de druk die ik mezelf oplegde. Het lijntje tussen gedreven en te veel was flinterdun. Ik kon en wilde niet aan de bel trekken. En dus moest ik doorgaan…
Wat kan je helpen om sneller aan de bel te trekken?
Inmiddels ben ik 15 jaar verder en heb meer zicht op hoe ik me persoonlijk verhoud tot werkdruk en werkstress. Daarnaast heb ik als arbeids- en organisatiedeskundige professionele bagage opgedaan op dit thema. Kort gezegd, zie ik een viertal aangrijpingspunten: de vier R’en tegen werkstress.
De eerste drie R’en zijn Rust, Reflectie (in plaats van Reinheid) en Regelmaat. Ik weet inmiddels, dat ik écht beter werk wanneer ik voldoende slaap, regelmatig pauzeer, af en toe op sta van mijn werkplek en de tijd neem voor een lunch of korte wandeling. Dat helpt me letterlijk afstand nemen, terug te schakelen en te voorkomen dat ik mezelf voorbij ren. Ik ervaar dan bewuster hoe het met me gaat, wat ik kan accepteren of moet veranderen. Had ik dat toen maar geweten… En dat geldt uiteraard niet alleen voor mij. Ben je jezelf als medewerker meer bewust van je situatie en hoe je je daarin voelt? Dan kun je daarover gemakkelijker in gesprek met anderen en actie ondernemen.
Vervolgens kan de organisatie het effect van deze drie R’en versterken met een vierde R. Dit is de R van Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E). Een instrument dat de organisatie niet alleen helpt om werkdruk en werkstress op te sporen, maar ook om in dialoog te gaan over de huidige werksetting, drempels te verlagen en oplossingen te vinden om erger te voorkomen. Een arbeids- en organisatiedeskundige kan de organisatie daarbij helpen. In mijn situatie had de organisatie haar consultants bijvoorbeeld beter kunnen informeren over de risico’s van zo’n uitdagende werksetting. Over signalen waaraan ze konden merken dat het tijd was voor een gesprek of een stapje terug. Of meer kunnen werken aan het leren van elkaar, ontspanning of de taakeisen.
Hoe staat het met de vier R’en bij jouw mensen? En maak je die in jouw organisatie al bespreekbaar? Helpt dat om ze weer op rit te krijg en of is er daarvoor meer nodig? Ik denk graag met je mee over hoe je een goede balans realiseert in jouw organisatie. Maak een afspraak voor een gratis gesprek.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de website van de Beroepsvereniging voor Arbeids- en Organisatiedeskundigen (BA&O) in het Digimagazine Werkstress.